Het motief.

 

De achtergebleven vrouwen waren begonnen met een speurtocht naar eventuele achterblijvers, potentiële getuigen. Maar tot hum opluchting hadden ze niemand gevonden. Ook zij waren van mening dat deze tragische gebeurtenis voorlopig onder ons moest blijven. Al snel werd ze duidelijk dat dit best eens definitief moest blijven. Nadat ze stukken van Chiavel vonden. Zijn systeem stond nog open en al zijn dossiers hadden ze kun­nen inzien. Zo waren ze al snel gestuit op de tekeningen van zijn moordmachine, en op een kopie van Estrice’s dagboekbladen. Estrice ontplofte zowat van verbazing en ergernis. Toen Verna had op­gebiecht dat ook zij ze had ingezien, was de chaos even compleet geweest. Estrice had Hesta de betekenis van haar notities inhoud nog globaal uitgelegd. Daarna waren ze uit elkaar gegaan.

 

 Terug uit de krochten van Chiavels moordmachine had Verna ze verslag gedaan van een en ander. Daarop was Ishma een kwartier lang uiterst kwaadaardig verontwaardigd te keer gegaan, had ze geconcludeerd dat zij mannen deel uitmaakten van een criminele organisatie, dat zo de aanklacht zou worden, en of ze wisten wat daarvan de consequenties waren. Maar na deze explosie van woede, dat hun arrestatie voorlopig nog niet aan de orde was, zij eerst alles tot op de bodem ging uitspitten, en dat het ze meer dan geraden was daaraan alle medewerking te verlenen. Waarna Ishma de zitting voor gesloten verklaarde, zei dat ze morgen weer op onderzoek gingen, en weg liep. Daarna zagen ze nog ijverig rommelen in en verzamelen uit de Chiavels spullen. Die was duidelijk bezig haar zaken veilig te stellen. Wat tegen haar sprak zou ze Chiavel ongetwijfeld alsnog via de put nastu­ren. Meedogenloos onverbiddelijk had deze vrouw het heft in handen en hen in een dodelijke wurggreep. Voorlopig konden ze niet veel anders dan haar volgen en dienen.

 

Na het avondeten kreeg Kervin eindelijk gelegenheid Verna onder vier ogen te spreken. Zijn reddings­poging van Chiavel had haar helemaal vertederd en hun verhouding weer iets van de oude allure gegeven. Ze vertelde wat de uitwerking van hun vondst was geweest op haar verhouding met Estrice als Hesta, hoe ontstellend kwaad ze wa­ren geworden toen ze vernamen dat ook zij ze al gelezen had. Daarna had Estrice toch iets van opluchting getoond. Eens had ze er immers mee voor de dag moeten komen, had ze verzucht. Hesta moest ze voorlopig maar uit de weg gaan. Onduidelijk nog was wat Ishma er van dacht en verder van plan was. Die hadden ze wel de verdere afhandeling van zaken toevertrouwd. Bijvoorbeeld het SG, wat moesten ze daarmee?

De consequenties van de vinding van Estrice was niet aan de orde gekomen. Tenminste, niet waar zij bij was. Wel had Hesta nog bedenkingen geuit over Ishma’s overhaast wegspoelen van Chiavel. Ze had het niet gewild, verdedigde die zich. Het was haar min of meer overkomen, zei ze wat verlegen.

‘Ik kreeg het idee dat zij daardoor toch behoorlijk is aangeslagen, niet meer die gebruikelijke rust en beheersing van de situatie uitstraalde. Nadat Estrice haar vertelde over de inhoud van haar dagbladnotities was ze zelfs voor haar doen heel zwijgzaam geworden. Met een blik alsof haar ineens iets duidelijk werd. Ishma is even het spoor bijster.’

 

***